982 Erik de Rode |
Daardoor ook zijn er eeuwenlang contacten tussen inheemse Arctische volken en bewoners uit de Nederlandse delta. Een korte geschiedenis.
In 982 vestigde Erik Thorvaldsson, ook wel Erik de Rode genoemd, zich met aanhang op Groenland, maar vermoedelijk waren al er eerdere bezoeken aan Groenland en Noord-Amerika. De Noormannen (Vikingen) reisden in de gehele toen bekende Westerse wereld. Zij plunderden, maar vestigden zich ook langs de kusten en handelden onder meer in Arctische producten, zoals narwaltanden, walrusivoor, zeehondenvet en levende slechtvalken en ijsberen. Zo kwamen deze producten ook in Nederland terecht. De Noormannen hielden ook slaven. Daarom is het aannemelijk dat Friezen en Hollanders als slaaf op Groenland en in Noord-Amerika terecht zijn gekomen.
In het Vaticaan ligt een verslag van het huwelijk tussen Thorstein Olafsson en Sigrid Bjørnsdatter in de Hvalsey kerk (Qaqortukukooq) in 1408. Daarin wordt vermeld dat in 1410 de laatste bruiloftsgasten naar IJsland terugreisden. Dit is de laatst bekende melding over de Noormannen op Groenland. Het kouder worden, het gebrek aan aanpassing en de verbroken verbinding met IJsland deden de kolonisten verdwijnen.
Poolkaart ter nagedachtenis van Willem Barents (±1550-1597), uitgegeven door Cornelis Claesz, 1598 Amsterdam. |
Hoe in 1566 een wilt wijf met een kint (Inuk-vrouw en haar kind) precies in Den Haag terecht zijn gekomen is onbekend, maar in het jaar van de Beeldenstorm werden zij in de herberg De Mol tegen betaling tentoongesteld. Beiden waren in robbenvellen gekleed, met de vacht naar buiten. De waardin, Anna Pouwels, wees de zwijgende vrouw op enkele beelden, sommige verguld, andere beschilderd, die haar man in de herberg had verborgen voor de beeldenstormers. De waardin deed voor hoe zij haar handen moest vouwen met de woorden siet lecht u hande samen dit is u heer u godt. De wilde vrouw schudde daarop haar hoofd, vouwde haar handen en sloech haar hooft omhoogh. Een van de aanwezigen was de Haagse schepen voor Scheveningen, visgroothandelaar, veilingmeester, preparateur, amateurbioloog en illustrator Adriaen Coenen (1514-1587). Hij concludeerde dat de vrouw een oprechte godsbeleving onderging: Sij hadde kennis van Godt van Hemelrijcke als ic an dit wel an haer bemerckie.
In december 1577 tekende Coenen in zijn Visboek enkele Inuit met kajak. Behalve op zijn eigen waarneming baseerde hij zich waarschijnlijk op verloren gegane pamfletten met tekeningen van Inuit die de Britse Poolreiziger Martin Frobisher (ca. 1535-1594) in 1577 naar Engeland had meegenomen. Coenen’s prachtig geïllustreerde Visboek is onlangs herontdekt en in 2005 door de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag gerestaureerd, gedigitaliseerd en in facsimile heruitgegeven. Op Scheveningen zijn Coenen’s tekeningen verwerkt in de zitbanken bij de Oude Kerk uit 1413 aan de Keizerstraat en is een straat naar hem vernoemd.
Het Visboek.
De wereld volgens
Adriaen Coenen
(1514-1587)
Florike Egmond
2005 / 239 blz.
Walburg Pers
ISBN 9789057303586
www.kb.nl/visboek
Vrouwengodenbeeld in het museum van Naryan Mar, NAO. |
Van Linschoten nam in 1594 en 1595 deel aan de eerste twee poolreizen die beiden vastliepen in het ijs bij Nova Zembla. Aan de derde reis in 1596/97, beroemd geworden door de overwintering op Nova Zembla en de dood van Barentsz, deed Van Linschoten niet mee. Anders dan in Gerrit de Veer’s Waerachtighe Beschryvinghe over de overwintering op Nova Zembla uit 1598 doet Van Linschoten in zijn in 1601 gepubliceerde Voyagie ofte Schipvaert van by Noorden om veel uitgebreider verslag van de contacten met de Arctische bewoners. Over de bewoners op het eiland Kildin, voor de kust bij Moermansk, die hij Finnen en Laplanders noemde, schreef hij dat ze bivakkeren in kleine plaggenhutten, waar ze als varkens door elkaar op de grond lagen. Van Linschoten vond het een berooid en mismaakt volk, vuil en smerig van natuur. Ze leefden van de visvangst en verkochten de vis aan Russen.
1624, kaart van Van Linschoten. |
Anders dan Van Linschoten is Gerrit de Veer veel beperkter in zijn beschrijvingen over de contacten met de inheemse bevolking. Zo zweeg hij over de schandelijke manier waarop Jacob van Heemskerck op het eiland Kola een inlandse vrouw misbruikte.
In 1721 liet dominee Hans Egede, afkomstig uit het toen Deense Bergen, zich met zijn gezin en medewerkers door een Nederlandse loods op de Groenlandse kust afzetten. Het zat koning Frederik IV van Denemarken dwars dat de Nederlanders, die op Groenland toen al ruim 100 jaar handel dreven en op walvissen jaagden, zich niet bekommerden om de verspreiding van het evangelie onder de Groenlanders. Berucht waren de afscheidsfeesten (Aasivik) die de Nederlanders hielden voor hun terugkeer naar Nederland. Voor alles wat aan boord nog waarde had en wat gemist kon worden, zoals gereedschap, drank en muziekinstrumenten, werden in plaatsen die nu nog bekend staan onder Hollandse namen als Rodebaai, Vrouwen eilanden, Fortuyn Baai of Liefde baai zeehondenvet, liefde en genen geruild.
Vanaf 1733 reisden
ook Herrnhutters naar Groenland om zendingswerk te verrichten. Om op te leiden
tot missiehelper namen zij onder andere Inuit mee naar Europa. In het plaatsje Herrnhut in de
Duitse deelstaat Saksen liggen graven van Groenlanders. Bij het Zeister
Zendingsgenootschap is op het schilderij De Eerstelingen (1747) van predikant Valentin
Haidt (1700-1780) Qajarnaq afgebeeld (foto voorpagina), die destijds naar Europa werd gebracht en
daar in 1741 overleed.
De geschiedenis herhaalt zich in 2011 in de Bajdaratabaai (Baydaratskaja), waar de grootste gasreserves van Rusland opgeslagen liggen ten westen van het schiereiland Jamal (Yamal, letterlijk vertaald: einde van de wereld) ten zuidoosten van Nova Zembla en Vajgatsj, in de Kara Zee. De bewoners van Jamal zijn Nenets, vroeger Samojeden genoemd. Naar schatting houden zij 500 000 rendieren. Daarnaast zijn Jamal en de wateren eromheen zijn daarnaast een belangrijk natuurgebied met witte dolfijnen, walrussen, ijsberen, ringel-, baard- en zadelrobben. Ook broeden er veel vogelsoorten, die in Nederland overwinteren.
In mei 2010 brachten de voormalige minister van
Economische Zaken, Maria van der Hoeven en vertegenwoordigers van Nederlandse bedrijven een bezoek aan het Jamal- en Karazeegebied. Foto: EZ. |
De geschiedenis herhaalt zich in 2011 in de Bajdaratabaai (Baydaratskaja), waar de grootste gasreserves van Rusland opgeslagen liggen ten westen van het schiereiland Jamal (Yamal, letterlijk vertaald: einde van de wereld) ten zuidoosten van Nova Zembla en Vajgatsj, in de Kara Zee. De bewoners van Jamal zijn Nenets, vroeger Samojeden genoemd. Naar schatting houden zij 500 000 rendieren. Daarnaast zijn Jamal en de wateren eromheen zijn daarnaast een belangrijk natuurgebied met witte dolfijnen, walrussen, ijsberen, ringel-, baard- en zadelrobben. Ook broeden er veel vogelsoorten, die in Nederland overwinteren.
Prirazlom platform. |
Het ambitieuze project om het gas uit Jamal te halen en
naar Nederland te transporteren, wordt gecoördineerd door de Project Delta Group, een stichting die
zich richt op verdere economische samenwerking met Rusland, vooral in het
Jamal- en Karazeegebied. In de Project
Delta Group zit een twintigtal bedrijven en instellingen, waaronder
Boskalis, GasTerra, Geo Plus, Rijksuniversiteit Groningen, Royal Haskoning,
Shell, Tideway, TU-Delft, Van Oord. Uitzonderlijk is dat ook het ministerie van
Economische Zaken in deze stichting zit, omdat overheden niet in samenwerkingsverband
van bedrijven mogen zitten. Belangrijkste Russische partner is gasbedrijf
Gazprom. Op naar Jamal!
Arctica 33 / winter 2010-2011; Geplaatst: 02.10.2013
Arctica 33 / winter 2010-2011; Geplaatst: 02.10.2013