28 t/m 30
september 2013 - internationale conferentie
Stromness, Orcaden (Orkney-eilanden).www.johnrae200.co.uk
30 september 2013: herdenking 200ste geboortedag van John Rae
(Inuktitut = Aglooka ᐊᒡᓘᑲ; English: long strider).
30 september 2013: herdenking 200ste geboortedag van John Rae
(Inuktitut = Aglooka ᐊᒡᓘᑲ; English: long strider).
Rae was de eerste Europeaan die de Noordwestelijke Doorvaart gezien heeft. Het was uiteindelijk de Noorse ontdekkingsreiziger Roald Amundsen die in 1903-1906 als eerste daadwerkelijk de Noordwestelijke Doorvaart bevoer. Terecht heeft Amundsen Rea's ontdekking alsnog erkend en in 1906 de ‘sleutel’ tussen King William eiland en het Boothia schiereiland, boven het Rasmussen Basin de Rae Strait genoemd.
Het is dus niet de onterecht geroemde Sir John Franklin (die net zoals Robert Falcon Scott eerder een goed voorbeeld van onbekwaam Poolreiziger was), die de Noordwestelijke Doorvaart ontdekte, maar de Schotse arts dr. John Rea, die in opdracht van de Hudson Bay Company op expeditie in het Canadese noordpoolgebied was. Niet op zoek naar overlevende van de Franklinexpeditie, kwam hij Inuit (voorheen Eskimo’s genoemd) tegen, die zilveren lepels van officieren, horloge, ed. hadden gevonden. Ook vertelde de Inuit onder meer dat zij kannibalisme hadden geconstateerd. Rea bracht de voorwerpen naar Londen. Naast dat Lady Franklin beweerde dat haar man de Noordwestelijke Doorvaart had ontdekt, kon zij het niet hebben dat haar man voor kannibaal werd uitgemaakt. Met behulp van de schrijver Charles Dickens voerde zij een campagne tegen Rea’s bericht.
Ken McGoogan schreef o.a. het fascinerende boek: Fatal Passage. The Untold Story of John Rae, the Arctic
Adventurer Who Discovered the Fate of Franklin. Ook selecteerde en introduceerde hij: The Arctic Journals of John Rae.
Ook in het National Museum of Scotland in Edenburgh aandacht voor John Rea. Foto's: M. Koolhaas. |
26
october 1854 - Rotterdamsche courant - Dag
In de laatste lente ontmoette hij, op zijnen togt over
ijs en sneeuw langs de westkust van Boothia, in Pelly-baai eenige Esquimoos,
een van welke hem beduidde dat geruimen tijd geleden, blanke menschen, meer
westwaarts op, door gebrek aan voedsel gestorven waren, Bij nader onderzoek
bleek zooveel dat, in de lente van van 1850, ongeveer veertig menschen gezien
waren, sommige van welke eene sloep droegen, en hoe zij door teekenen aan de
Esquimoos hadden te vetstaan gegeven dat hun schip of hunne schepen door het
ijs verbrijzeld waren, en dat zij nu gingen beproeven of zij zich door de jagt
eenig voedsel verschaffen konden. Alvorens afscheid van de inboorlingen te
nemen, kochten zij hun eenige levensmiddelen af. Later in hetzelfde jaargetijde
werden dertig lijken op het vasteland, vijf andere op een naburig eiland
gevonden. Sommigen, denkelijk de eerst bezwekenen, waren begraven, anderen
lagen in tenten, nog anderen onder de sloep, en wederom anderen hier en daar
verspreid. Een der op het eiland gevondenen scheen een officier te zijn,
althans hij had een teleskoop en een geweer met dubbelen loop bij zich. Uit den
verminkten staat van sommige dezer lijken meende men het treurig besluit te
moeten opmaken dat de ongelukkige zeelieden tot het laatste en
verschrikkelijkste middel om den honger te stillen hunne toevlugt hebben moeten
nemen. Eene vrij groote hoeveelheid geweren, kogels, buskruid, zakuurwerken,
teleskopen, lepels en vorken, was hier en daar bij de lijken gevonden en door
de inboorlingen medegenomen, van welke kapitein Rae die voor een gedeelte heeft
ingekocht, om naar Engeland overgezonden te worden. Zijn eigen togt, hoewel met
talrijke moeijelijkheden vergezeld, was tot hiertoe voorspoedig, en niets van
het allernoodigste ontbrak hem of zijnen togtgenooten.
Laatst gewijzigd: 2013 09 24
Geen opmerkingen:
Een reactie posten